in dat gezelschap voelt hij zich als het vijfde rad aan de wagen: hij merkt dat de anderen het best zonder hem kunnen stellen, hij voelt dat hij over en te veel is.
Ontleend aan Herbert von Fritzlars Liet von Troye (83): ‘se zele man mich zem fünften Rade’. De bedoeling is: overcompleet, te veel zijn. Vgl. de Brune (281)