Van boven bont en van onderen stront
Van boven (het lichaam) alles weelde: mooie japonnen, bontjassen e.d.; van onder: de benen, alles armoede (lelijke kousen, kapotte schoenen, enz.). Het Lat. kent: ‘formosa superne’ d.i.: van boven schoon, hetgeen werd gezegd van de zeemeermin, die onderaan in een staart eindigde (Horatius, Ars poëtica, 4), welke zegswijze in betekenis met de onze overeenkomt