Een wetsbepaling soepel toepassen
‘Soepel', van Fra.: souple: zeer buigzaam, week en zacht en toch sterk, lenig. Overdrachtelijk voor: niet al te streng zijn, zich niet al te zeer aan de letter houdenNiet veel soeps zijn
‘Soep’ (ook: snert) heeft vaak de betekenis van iets minderwaardigs. Vgl. in de soep lopen. Derhalve: niet veel bijzonders zijn. Kan ook een verbastering zijn van ‘zaaks’, dus: niet veel zaaks zijnHet is daar een soepzootje
Het is daar een ontzettende rommelDat is niet veel soeps
Dat stelt niet veel voorErgens een soevereine minachting voor hebben
‘Soeverein’, van Fra.: souverain, verheven, opperst, hoog, oppermachtig. Titel van een regerend vorst. Deze kan zich, krachtens zijn positie, de weelde veroorloven vanuit de hoogte op iets neer te zie...Lees meer