‘Poerim’ betekent thans: drukte. Het woord hangt samen met het Joodse Poerimfeest, gevierd ter herdenking van de redding uit de aanslagen van Haman, die het op de ondergang van het Joodse volk voorzien had, maar zelf aan de galg kwam die hij reeds voor Mordechai had opgericht (Esther 3 : 7). Bij dit feest gaat het in de synagoge luidruchtig toe, vandaar de huidige betekenis: lawaai, drukte. Het woord ‘poerim’ is ontstaan uit: ‘pur’, lot, omdat de dag der slachting door het lot bepaald was