Het daghet in het oosten

‘Daghet’, van Mnl.: daghen, dagen, opdagen, voor den dag komen. Waarschijnlijk is deze uitdrukking ontleend aan het Mnl. lied van die naam uit het Antwerpsch liedboeck, dat aldus aanvangt

Het daghet in het Oosten

het lichtet overal

Het daghet in het Oosten

hoe luttel weet mijn liefken

Het daghet in het Oosten

och! waer ic henen sal

Het daghet in het Oosten

Och, warent al myn vrienden

Het daghet in het Oosten

dat myn vianden syn

Het daghet in het Oosten

ic voerdu uiten lande

Het daghet in het Oosten

myn lief, myn minnekyn!

Zijn oosten niet uit zijn westen weten

Zich geen raad weten van de drukte

Een oostenrijker hebben

Een voordeeltje hebben

Hij weet zijn oosten niet uit het westen

Hij heeft het zeer druk

Als het regent uit het oosten, regent het zonder vertroosten

Het regent pijpestelen

’t Zijn al geen wijzen, die uit het Oosten komen

Schijn bedriegt

Dat is hem niet met de oostenwind aangewaaid

Daar heeft hij hard voor moeten werken

Tranen van vrouwen, hinken van honden en de oostenwind duren geen drie dagen

Behoeft geen nadere verklaring