Er is voor hem grond noch oever

Er is niets dat hem kan tegenhouden

Van de oever in de dijk werken

Achteruitgaan, slechte zaken doen

Dat is van de oever in de gracht

Dat is van de ene moeilijkheid in een nog ergere toestand terechtkomen

Dat is van de oever in de gracht

Dat is van kwaad tot erger, van de wal in de sloot

Buiten haar (zijn) oevers treden

Dit doet de rivier, als de watertoevoer te groot wordt. Soms overdrachtelijk gebezigd, wanneer iets zodanig in aantal of omvang toeneemt, dat men er geen raad mee weet

Hij is buiten de oevers getreden

Hij heeft dingen gedaan die niet mogen