Omne nimium nocet

Alle overdaad schaadt

Omne nimium nocet

Overdaad schaadt!

Nimium altercando veritas amittitur

Door al te veel geruzie verliest men de waarheid uit het oog (vergeet men waar het eigenlijk om gaat)

Nihil probat, qui nimium probat

Hij die teveel bewijst, bewijst niets

Vitiosum est ubique, quod nimium est

Fout is alles wat teveel is

Vitiosum est ubique, quod nimium est

Vgl.: Overdaad schaadt

Fortuna multis dat nimium, satis nulli

Het geluk geeft velen te veel, echter niemand genoeg

Loca quae nimium grata fuere, cave!

Pas op voor plaatsen die je al te lief waren!

Mediocritas est inter nimium et parum

De middenweg ligt tussen te veel en te weinig

Odia qui nimium timet, regnare nescit

Wie te veel angst heeft voor haat, kan niet regeren

Est nimium gravis adverso labor ire fluento

Het is een zware opgave tegen de stroom in te gaan

Est nimium gravis adverso labor ire fluento

Vgl.: Tegen de stroom in roeien

Quod non potest, vult posse, qui nimium potest

Hij die te veel kan, wil kunnen wat hij niet kan

Sed nimium properas, et adhuc tua messis in herba est

Doe niet zo haastig, je koren zit nog aan de halm

Sed nimium properas, et adhuc tua messis in herba est

Vgl.: Je moet de huid niet verkopen, voordat de beer geschoten is