(Niet) weten waar de schoen wringt
Plutarchus spreekt in zijn Coniugalia praecepta (Leven van Paulus Aemilius), C, 22, van een zekere Romein, die zijn vrouw verstoten had. Toen een vriend hem vroeg: ‘Was zij niet schoon? Was zij niet kuis? Was zij niet vruchtbaar?’ stak hij zijn schoen vooruit en zei: ‘Is hij niet schoon? Is hij niet nieuw? Toch weet niemand waar hij wringt behalve degeen die hem draagt’. Aan deze geschiedenis schijnt de zegswijze te zijn ontleend. (Niet) weten waar de lastige plek zit, waar men het euvel zoeken moet