(N)ergens voor terugdeinzen
‘Deinzen’, van Mnl.: dinzen; Osaks.: dinsan, trekken, rukken (van Skr.: tans, schudden). ‘Terug’ in dit woord is feitelijk overbodig, omdat ‘deinzen’ steeds de betekenis heeft van: teruggaan, -wijken, -vallen e.d. Het is een beweging die meestal geschiedt met het oogmerk, de ontmoeting met een vijand of van enig ander gevaar te vermijden. De naaste oorzaak van deze rugwaartse beweging is de vrees of schrik, die wij zelf ondervinden; daarom wordt ‘deinzen’ dan ook gebruikt, zonder dat er een aanval plaatsheeft. Het zien van iets akeligs, ofschoon het ons met geen eigen gevaar dreigt, kan ons (terug) doen deinzen. Iemand, die nergens voor terugdeinst, is iemand met durf, iemand die geen vrees, maar ook geen scrupules kent