Deze ‘Lazarus' is de broer van Martha en Maria, en de vriend van Jezus, bekend o.a. uit Joh. 11. Lazarus zou, naar dit bijbelboek, uit de dood zijn opgewekt; was dus een ‘lijk’ geweest. Daar nu iemand die in vergevorderde staat van dronkenschap verkeert, ook ‘voor lijk' in de goot kan liggen om later weer bij te komen, bedoelt de uitdrukking: lijk zijn, en men zegt in dit verband van iemand die onder de invloed van sterke drank verkeert, dat hij: lazarus is. Anderen willen de uitdrukking terugbrengen tot het feit ‘dat de dode Lazarus reeds riekte’ en ook een dronkaard een zeer onaangename lucht af geeft