(Last van) een kater hebben
Ook wel: haarpijn hebben. ‘Kater’ is hier vermoedelijk een volksetymologische vervorming van: ‘catarrh’ - een der symptomen van katterigheid, dat is het miserabele gevoel na een fuif, waarbij nogal gedronken is. In 1850 is het woord in de studententaal doorgedrongen. Overigens dichtte zekere J. Clyburg (1727) een verjaarsgedicht (pag. 7 van zijn Poezy), waarin de woorden