De lakens uitdelen
Degene zijn die alles regelt, de baas zijnDe lakens uitdelen
Gezag uitoefenen, commanderen. Ontleend aan het toewijzen en opleggen van kleermakerswerk. Volgens anderen ontleend aan de huishouding, waar degene die over de linnenkast gaat (dus de vrouw) de lakens...Lees meer
Hij krijgt de lakens
Hij krijgt een pak slaagIn slechte lakens zitten
(Z. N.) Er slecht aan toe zijn (meestal met betrekking tot de gezondheid, maar ook financieel)Was uw vuile lakens zelf
(Z. N.) Hetgeen ge misdreven hebt, moogt ge zelf goedmakenHij wast zijn vuile lakens zelf
De fouten die hij heeft gemaakt, probeert hij ook weer zelf te herstellenHij deelt altijd de lakens uit
Hij speelt altijd de baasHij zit slecht in de lakens
Het gaat hem financieel gezien niet goedHij heeft schone gordijnen, maar geen lakens
Hij doet zich veel mooier en voornamer voor, dan hij in werkelijkheid isZijn winst onder lakens en dekens nemen
Alles verterenDe lakense bril erbij opzetten
Het woord ‘bril’ is een samentrekking van ‘beril’ (een woord van Indische oorsprong), het doorschijnende edelgesteente van die naam, waaruit de omstreeks 1300 in Italië uitgevonden - ‘brillen’ werden ...Lees meer