Koud noch heet zijn
Volkomen onverschillig blijven, ongevoelig zijn, zich nergens voor interesseren. 5088 is ontleend aan Openb. 3 : 15-16, waarin aan de Laodicensen gezegd wordt: ‘Ik weet uwe werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart of heet, ik zal u uit Mijn mond spuwen’