Volgens sommigen is ‘kant’ hier een afkorting voor ‘aan de kant’, hetgeen uit het verband van de uitdrukking valt op te maken. De volledige uitdrukking zou dan moeten luiden: Alles aan de kant hebben en (dus) klaar zijn. Als bij zovele uitdrukkingen strijdt ook hier de oorspronkelijke betekenis met het dagelijks spraakgebruik, omdat men ze veelal bezigt in de zin van: ik lever dit werk niet af vóór het kant en klaar is, waarbij ‘kant’ een (overbodige) versterking van ‘klaar’ is. Anderen daarentegen menen, dat ‘kant’ hier de betekenis heeft van: fris, krachtig. Vgl. Asschenberg: ‘Dat ’s waar - zei Maartje - hij (haar zoon) is kant en heeft een overgroot verstand’. In deze zin zou de uitdrukking dus betekenen: fris (netjes) en klaar zijn. Weer anderen willen ‘kant’ afgeleid zien van een oud ww. ‘kanten’, de kanten wegnemen, afschuren; vandaar kon ‘kant’ ook de betekenis aannemen van ‘netjes’, welke betekenis het enigszins verloor in deze uitdrukking, waarin het synoniem is met klaar