In (uit) zijn humeur zijn
Goed of niet goed gemutst of geluimd zijn. Humeur (Lat.: humor), naar de oude opvatting menging van vochten in het menselijk lichaam, die men in het nauwste verband achtte te staan met ’s mensen gemoed. Bij afkorting spreekt men soms alleen van: ‘in (uit) zijn hum zijn’ (vgl. ‘gym’ voor gymnasium, ‘prof’ voor professor e.d.)