Iets op zijn eigen houtje doen
Het ‘houtje’ is de kerfstok, die uit twee staafjes bestond, die tegen elkaar gelegd werden en waarop dan een gemeenschappelijke kerf werd ingesneden. De kerven dienden om aan te wijzen, hoeveel op krediet was gehaald. De verkoper hield het éne stokje, de koper kreeg het andere. Dit was in de middeleeuwen de klantenboekhouding. Wie nu ‘op zijn eigen houtje 'aantekeningen maakte, maakte aantekeningen die waardeloos, nietig waren. Men geeft door deze zegswijze te kennen, dat men zonder raad van anderen, hun gezag of invloed, werkzaam is geweest; eigenwijs de raadgevingen van vrienden en ouderen versmaden, geheel naar eigen inzicht handelen. Volgens anderen ontleend aan Hos. 4:12, waar staat: ‘Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken’, d.i.: zij vragen aan het door hen van hout vervaardigde afgodsbeeld om raad, en regelen zich naar de aanduidingen van hun eigengemaakte stokkenwichelarij. Vgl. nog Jer. 2 : 27, 10 : 3 en Hab. 2 : 19