Iemands koude kleren niet raken
't Raakt hem aan zijn koude kleeren niet - noch minder aan zyn onderziel' zegt Potgieter in zijn Jan, Jannetje en hun jongste kind. De ‘onderziel’ is het onderkleed (borstrok, hemd). Waarschijnlijk wordt hier met ‘koude kleren' de bovenkleding die in directe aanraking met de ons omringende atmosfeer komt - bedoeld, ter onderscheiding van de onderkleding die in verbinding staat met ons warme lichaam. Een zaak die we ons niet aantrekken, botst derhalve reeds af op onze ‘koude kleren', dringt dus (zie Potgieter) nog minder door tot onze warmere kleding. Vgl. Huygens (V, 167), Aen lichte Griet