Volgens sommigen verbastering van: iemand zout in de ogen strooien. Ze hangt dan samen met een oud bijgeloof, volgens hetwelk het morsen van zout ongeluk zou brengen. Om het ongeluk af te wenden, wierp men wat van het gemorste zout over de linkerschouder. Men geloofde nl. dat elk mens door goede en kwade geesten begeleid werd. De goeden stonden - natuurlijk achter zijn rechterschouder, de kwaden achter de linker. Het zout moest de kwade geesten verhinderen, hun boze plannen uit te voeren. Hun werd dus zout in de ogen gestrooid. De zegswijze bedoelt dan ook: iemand op een dwaalspoor brengen, hem blind maken voor de kennelijke oogmerken