Iemand uit de weg ruimen
‘Ruimen' is hier van: opruimen, wegdoen. ‘Uit de weg’ is hier tegenhanger van ‘in de weg’. De uitdrukking betekent: iemand die ons in de weg staat (de weg verspert), van het leven beroven. Ze is hoogstwaarschijnlijk een uitbreiding van: Iets uit de weg ruimen, dwz. een voorwerp dat in de weg staat, aan de kant zetten of opbergen, evenals de uitdrukking: Een geschil uit de weg ruimen, er in overdrachtelijke zin een uitbreiding van is