Iemand iets op zijn brood (boterham) smeren
Iemand iets verwijten, iemand de schuld geven van iets; eigenlijk hem iets te slikken geven dat niet lekker is. Vgl. het toneelstuk Broeders Vrijmetselaars, waarin een veel geplaagde man tot zijn vrouw zegt: ‘Je hebt me die dooie Elisabeth (een oude liefde van hem) nu lang genoeg op mijn boterham gesmeerd.’