(Iemand) een watjekou krijgen (geven)
‘Watjekou’ (ook: watjekol, watjekau, katjewau e.d.) is volgens sommigen ontstaan uit: wat praat je, wat kal je, wat klets je. ‘Watjekal’ is dan: kletspraat, en de oorspronkelijke betekenis van deze zegswijze: kletspraat tegen iemand houden (verkopen) zou dan geleidelijk veranderd zijn in: iemand een klap geven. Volgens anderen zou het woord een verbastering zijn van Eng.: what you call?, d.i.: wat zeg je? De voorgeschiedenis zou dan zijn die van een dronken Hollandse matroos, die er in een Engelse kroeg allerlei wartaal uitbrabbelt en op de herhaalde vraag van de herbergier: ‘What do you call that?’ nijdig wordt en de herbergier een klap in zijn gezicht geeft met de woorden: ‘As jij niet duvels gauw ophoudt met dat watjekouwen, dan zal ik je een watjekou op je facie-dertien verkopen’. In elk geval betekent de uitdrukking (iemand) een klap krijgen (geven). Vgl. Speenhofï, 't Afscheid van een marinier