Iemand een lak opleggen (aanwrijven)
Deze uitdrukking schijnt haar oorsprong te hebben in het uitreiken van kerkelijke attestatiën, misschien nog in gebruik bij sommige gereformeerde gemeenten. De gewone attestatie was gedrukt, zo ook het kerkelijk zegel daarop. Meende de Kerk bezwaren te moeten maken over leer, gedrag en wandel, dan diende die attestatie eenvoudig als bewijs dat de houder of houdster daarvan ingeschreven was als lidmaat van de gemeente. Zij was dan ‘geschreven en het kerkelijk zegel in lak daarop gedrukt’. Een zodanige attestatie wekte achterdocht bij de gemeente waar de houder of houdster zich aanmeldde na vestiging in de nieuwe woonplaats. Daardoor heeft de uitdrukking de betekenis gekregen: iemand iets onbehoorlijks in gedrag en wandel aanwrijven. Dit ‘aanwrijven’ doet men letterlijk, zodra men de lak op het papier heeft laten druppelen en ze gelijkmatig uitstrijkt om het zegel er zuiver in te kunnen afdrukken. In het algemeen bedoelt dus de uitdrukking: iemand ergens van betichten, beschuldigen, meestal tegenover derden en vaak zonder dat er grond voor de beschuldigingen is. 5348- Lak aan iemand (iets) hebben. Ergens maling aan hebben. Er zijn verschillende verklaringen voor dit woord ‘lak’, doch geen van alle zijn ze erg steekhoudend