Handelt mij zachtkens met de jongeling, met Absalom
Ontleend aan 2 Sam. 18:5, waar koning David aan Joab, Abisai en Ithai gebiedt hetgeen de uitdrukking zegt. Het is de raadgeving hoe te handelen met een aanvaller, die de strijd verloren heeft, een pleitrede voor een humane behandeling. Het feit dat het hier Davids eigen zoon betreft, maakt dat er hier een grote dosis eigenbelang in het spel is. Intussen heeft dit driemanschap Absalom toch om het leven gebracht (vs. 14)