Gestolen wateren (vruchten) smaken zoet
Ontleend aan Spr. 9 : 17: ‘De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is lieflijk’. Vgl. voorts Spr. 20 : 17: ‘Het brood der leugen is zoet, maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden’. De uitdrukking wil zeggen, dat wat verboden is, dubbel aanlokkelijk is en het steelsgewijze genotene het meeste genot verschaft. Vgl. Ovidius, Amores (3, 4, 31): ‘Juvat inconcessa voluptas’, d.i.: verboden genot is zoet