Geen achttien-karaats zijn
‘Karaat', van Fra.: carat, It.: carato; Arab.: qirat. Vermoedelijk ontleend aan de karobenboom, die in Ethiopië ‘karaf wordt genoemd en waarvan de rode zaden in Afrika van oudsher voor het wegen van stofgoud worden gebruikt; maat tot het bepalen van het gehalte van goud of zilver, gewichtseenheid voor edelgesteenten. De zegswijze bedoelt zowel letterlijk als figuurlijk: niet zuiver zijn. Volkomen zuiver goud is 24 karaat; goud, vermengd met andere metalen (bijv. zilver of koper) is 16 à 18 karaat; dit is de gewone alliage voor de gouden voorwerpen