Er waren geen kortingen in Israël en ieder deed wat goed was in zijn ogen
Ontleend aan Richt. 17 : 6, luidende: ‘In diezelve dagen was er geen koning in Israël; een iegelijk deed wat recht was in zijn ogen’. De uitdrukking wil zoveel zeggen als: wanneer er geen toezicht, geen leiding is, gaat ieder zijn eigen weg en loopt de boel in het honderd. De oorspronkelijke betekenis was eigenlijk: Israël kende nog niet het koningschap, zodat ieder zich nog vrij man voelde, hetgeen dus wel iets anders is als men erin legt. Vgl. 1 Sam. 8, waarin de Israëlieten Samuël om een koning vragen en deze de nadelen daarvan scherp onder het oog brengt