Elk mens is een dief in zijn nering
‘Nering’, van oud ww. ‘neren’, voeden, onderhouden. Vgl. Maerlant: ‘Maer si neeren hem metter prooi'. De uitdrukking bedoelt, dat de mensen in het algemeen en de zakenlieden in het bijzonder niet zó nauwgezet zijn, of ze maken zich wel eens aan overtreding van het ‘Gij zult niet stelen’ schuldig (ongeoorloofde prijsopdrijving, ondergewicht, knoeien met artikelen e.d.)