‘Klappen’, Znl. voor: praten, babbelen, oververtellen, verklikken (vgl.: achterklap). Onomatopee van: kleppen. De uitdrukking bedoelt: praten zonder verstand, zonder nadenken, er maar op los kletsen
‘Beneveld’: een nevel over zich hebben: alles vaag en onduidelijk zien. Overdrachtelijk heeft men de nevel hier toegepast op iemand die onder de invloed van alcohol is
De tweede zegswijze bedoelt: wanneer men alcoholische dranken tot zich neemt, wordt men eerst praatziek, terwijl men zich bij toenemende dronkenschap als een zwijn gaat gedragen