Een rare, ruige, ruwe, vreemde apostel
Ontleend aan het ruwe en vreemde, dat aan de reismanier der apostelen eigen was; zij begaven zich op weg zonder geld, leeftocht of schoeisel en wie zij tegenkwamen, gingen zij voorbij zonder groeten (zie Matth. 10:9 en Luc. 10:4). Mogelijk ook slaat de zegswijze op de zgn. apostelen uit het begin onzer jaartelling, onder wie mannen van allerlei stand, ook de minste niet uitgesloten, en van onderscheiden uiterlijk en karakter. Geen wonder, dat zich onder hen ruwe, niet bepaald geciviliseerde klanten bevonden. De uitdrukking wil zeggen: zonderling, lompe vlegel