Een mens zijn zin is een mens zijn leven
Waar de mens zin in heeft, wat hem zint (vgl.: bezinnen) dat doet hij gaarne, daar heeft hij plezier in, daar leeft hij in. Men bezigt de uitdrukking op gelaten toon om vergoelijkend te spreken over iemands eigenaardige keuze van beroep, bezigheden of genoegens. In enkele variaties komt de uitdrukking reeds in de middeleeuwen voor. Vgl. Snorp (I, 27): ‘Een mensch sen sinlickheyt is een hemelryck’. Vgl. voorts Ovidius, Ars amatoria (I, 749): ‘Curae sua cuique voluptas’, d.i.: een ieder gaat zijn eigen genot ter harte. Voorts Vergilius, Bucolica (2, 65), waar Corydon zegt: ‘Trahit sua quemque voluptas’, d.i.: elk heeft zijn zwak (stokpaardje) ; ieder wordt door zijn eigen genoegens aangetrokken