Een hak op iemand hebben
Haat, vijandschap, afgunst koesteren tegen iemand, een wrok tegen iemand hebben, een hekel aan iemand hebben. Vgl.: een pik op iemand hebben. De herkomst van ‘hak’ in deze uitdrukking is niet geheel duidelijk. Vermoedelijk houdt ze verband met ‘hekel’ en bedoelt in elk geval: stekel, prikkel, punt