Prometheus (d.i.: hij denkt vóór hij handelt) bracht het vuur op aarde, door een droog hout aan de zon aan te steken. Jupiter was daarover vertoornd, en strafte Prometheus door hem aan de Kaukasus te kluisteren, waar hem door een gier dagelijks de lever werd uitgepikt, die dan evenwel des nachts weer aangroeide. En omdat de aarde het vuur bezat, dat Jupiter alleen voor de hemel had willen behouden, moest ook de aarde daarvoor gestraft worden. Daarom doet de mythologie door Jupiter een schone, verleidelijke vrouw scheppen, Pandora (d.i.: met alle gaven toegerust). Jupiter bracht de vorm voort uit aarde en water, en deed er verder velen aan werken. Vulcanus gaf de aanzienlijke lichaamsbouw, Venus het schone gelaat en de hebbelijkheid om zich bevallig op te schikken, Minerva leerde haar weven en borduren, en nadat Mercurius haar het veinzen had bij gebracht, werd ze door Jupiter afgezonden als geschenk aan Epimetheus (d.i.: hij handelt voor hij denkt), de broer van Prometheus. Epimetheus liet zich, tegen de raad van zijn broer, verlokken. Pandora had een grote doos meegebracht. Deze stortte zij leeg, en daar kwamen de kwalen uit voort, die sedert op aarde zijn verspreid. De 'hoop' alleen bleef in de doos. Tegenwoordig spreekt men veelal gekscherend over 'de doos van Pandora’, wanneer iemand nl. een doos, kist of soortgelijk voorwerp in de hand heeft en voornemens is het deksel op te lichten om te zien, wat er in ‘de doos van Pandora’ zit