Daar een zure appel wrang is en de tong doet samenkrimpen, ziet men er tegenop hem door te bijten. Figuurlijk: een zware en moeilijke taak op zich nemen, een moeilijk geval manmoedig doorstaan, meestal met het bijdenkbeeld, dat men zodoende tot iets goeds komt. De oorsprong te zoeken in de geschiedenis uit Gen. 3:6 lijkt wat gezocht. 485- Eén rotte appel in de mand - maakt al het gave fruit te schand. Ontleend aan Cats’ Spiegel van den ouden ende nieuwen tyt. Slechte gezelschappen bederven goede zeden; één slecht persoon strekt het gehele gezelschap tot oneer. Vgl. Juvenalis (Sat. 2, 79 e.v.): ‘Grex totus in agris unius scabie cadit et porrigine porei’, d.i.: één schurftig varken brengt de ganse kudde om