Eertijds werden de prikken in bakken bewaard. Elke rederij bezat haar eigen bakken (bunnen), ter grootte van ca. 1 m2, voor het bewaren van de prikken. Deze prikken moesten - omdat zij als aas dienden - levend worden gehouden. Het water waarin zij zich bevonden, mocht niet stromend zijn en moest een beetje op en neer gaan met het getij. Er was dus veel zorg vereist om ‘de prikken levend te houden’. Vandaar dan ook dat men de uitdrukking bezigt voor iemand wie het vaak moeite kost, het hoofd boven water te houden, in zijn levensonderhoud te voorzien