De neuzen tellen
Overdrachtelijk voor: de aanwezigen tellen. Wordt meestal bij een vergadering gezegd. De uitdrukking zou zijn ontleend aan de geschiedenis van een hannekemaaier (grasmaaier), die tellen moest met hoeveel ze waren en niet eerder tot het juiste aantal kwam dan nadat ze allemaal hun neus in de sneeuw hadden gedrukt. Toen klopte de rekening, want telkens had hij vergeten zich zelf mee te tellen