De kruik gaat zolang te water tot ze breekt
Deze uitdrukking vindt haar ontstaan in de oudtijdse gewoonte om water met behulp van een aarden kruik uit een bron of put te scheppen, in het eerste geval door de kruik direct met de hand onder te dompelen, in het laatste geval door de kruik aan een touw in het water te laten zakken. Werd dit scheppen wat hardhandig, lomp gedaan, dan bestond er gevaar de kruik tegen de stenen op de bodem of van de zijwand stuk te slaan. Men bezigt de uitdrukking wanneer iemand verschillende malen achtereen een verkeerde, strafbare, laakbare handeling pleegt of gepleegd heeft en nadelige gevolgen hiervan dreigen of reeds aanwezig zijn; alle kwaad wordt eindelijk gestraft; wie niet naar goede raad wil luisteren, ondervindt daarvan vroeg of laat de schade en schande