De falie aan hebben
‘Falie', vermoedelijk van Lat.: velum. Doek van zwarte stof, die door vrouwen over het hoofd of over de schouders werd gedragen, vnl. bij begrafenissen en lijkdiensten. De uitdrukking wil zeggen: zich braaf, zedig of vroom voordoen. Vgl.: falievouwer, d.i.: huichelaar, kwezelaar, mooiprater