Als maar
Eigenlijk is dit een verbastering van ‘al maar', De uitdrukking is een neologisme (nieuwigheid), hoogstens een jaar of veertig oud, en wellicht uit een dialect (Gronings?) in de algemene spreektaal verzeild. Terwijl ‘al maar’ de bijgedachte van hinderlijke, vermoeiende, vervelende herhaling heeft (zie Wdb. Ned. Taal, II, i, 72), heeft ‘als maar' meer de bijgedachte van de fleurig ondernomen, onbezweken herhaling, met enige ironie over die onbezwekenheid. Dat ‘als’ voor ‘al’ als bijwoord optreedt, vindt men overigens reeds in de middeleeuwen (vgl. : U is als te goed). Het is dan evenwel een contaminatie door tussenvoeging uit gemakzucht van een s. Sommigen menen dat de uitdrukking van Jiddische oorsprong is