Als David zijn volk telt, verliest hij de strijd
Deze zegswijze is ontleend aan 1 Kron. 21, in welk hoofdstuk wordt verhaald hoe koning David, daartoe ‘door Satan aangepord’, in een overmoedige bui zijn krijgsoverste Joab opdraagt het volk Israël te tellen. God wordt daarover echter ten zeerste vertoornd, en het eind van het liedje is, dat er klappen vallen. Overdrachtelijk wil de zegswijze uitdrukken: onder het spelen moet men de winst niet berekenen; de kans kan keren