Aan het adres van . .
‘Adres’ van Fra.: adresse, en dit van Lat.: ad-dirigere, richten, richting geven. Aanduiding van woonplaats op brieven e.d. Hier overdrachtelijk van gesproken woorden gebezigd, om de persoon aan te duiden tot wie ze gericht zijn of op wie ze doelen, bepaaldelijk met het bijdenkbeeld, dat zij een schampere aanmerking, een zgn. steek onder water, bevatten. (Vgl.: dat is ook niet aan mijn adres!)