Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

poder

betekenis & definitie

m. macht, invloed, bevoegdheid; strijdmacht; poderes, pl. volmacht; bezit; a (todo) su poder, met alle macht; poder (ue), v. kunnen, vermogen; mogen; ¿se puede? mag ik binnenkomen; poder (ue), v. impers. mogelijk zijn; hasta más no poder, zoveel mogelijk; no poder con uno, niet tegen iemand opkunnen; no poder menos de, o que, niet kunnen nalaten om te.

< >