Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 19-05-2022

Calar

betekenis & definitie

adj. kalkachtig, kalkhoudend; m. kalkgroeve; v. bevochtigen, doorweken, natten, indompelen; doorboren; à-jour borduren; figuurzagen, uitzagen; stevig op het hoofd drukken (hoofddeksels); richten (wapenen); fam. de beweegredenen of het geheim van iets raden, begrijpen; fam. ergens binnen-, indringen; strijken (zeil), laten zakken; een diepgang hebben (van).

< >