Prunus avium: oom met een brede, onregelmatig kegelvormige kroon en een hoogte van 10 à 15 meter, geënt op een krachtige stam (vaak afkomstig van de wilde vorm, de boskriek). Vrijstaand wordt de zoete kers het meest als hoogstam en soms als halfstam of struikvorm gekweekt.
De bladeren zijn langwerpig-eirond en 9 tot 15 cm lang. De bladranden zijn scherp gezaagd, de bladonderzijde is zacht behaard. De bladsteel heeft veel kliertjes die paarsachtig van kleur zijn. De witte of lichtroze bloemen bevinden zich in dichte bundels en ontwikkelen zich aan de kortloten. De bloeitijd is vanaf half april tot begin mei en daarmee zijn de bloemen gevoelig voor late nachtvorst. De bloemen hebben een doorsnede van 2 à 3 cm.
De ronde kersen zijn ca. 1,5 cm groot en donkerrood tot bijna zwart van kleur. Helaas barsten de kersen snel bij rijping. Geen van de Europese rassen kan zichzelf bestuiven. De zoete kers draagt meestal pas na vijf of zes jaar.Er zijn vele rassen van de zoete kers, omdat in elk gebied andere eigenschappen belangrijk zijn.