Potentilla fruticosa: Een breed uitgroeiende, rijkbloeiende struik. De roodbruine twijgen zijn aanvankelijk behaard, maar later worden ze kaal en schilferen ze af.
De knoppen zijn onzichtbaar, omdat ze steeds achter bladresten zijn verborgen. De verspreide bladeren vertonen onderling nogal wat verschillen. Aan twijgen die bloeien zijn ze vijftallig, waarbij heel bijzonder is dat de drie bovenste blaadjes met de bladspil zijn vergroeid. De overige bladeren zijn geveerd en opgebouwd uit 3 tot 7 blaadjes. Deze zijn langwerpig tot spatelvormig en gaafrandig. Aan de onderzijde zijn ze grijs behaard.
De bloemen van de oorspronkelijke soort zijn diepgeel van kleur, vijftallig en 2 à 3 cm in doorsnede. De bloemen staan alleen of met meerdere bij elkaar. De bloeiperiode is lang en kan al in mei beginnen, maar dit is wel afhankelijk van de snoeiwijze.Leuke heester vanwege de langdurige bloei, soms ook als bodembedekker te gebruiken. Een enkele keer worden er losse haagjes van gemaakt. Er zijn heel wat cultivars ontstaan, die vooral in groeihoogte (30-110 cm) en bloemkleur (geel, wit, oranje, roodachtig) van
elkaar verschillen. Er komen ook verschillen voor in de groeiwijze (van bijna kruipend en spreidend tot opgaand).
Enige zeer waardevolle rassen zijn: 'Abbotswood' (breed uitgroeiend, helderwitte, grote bloemen), 'Goldfinger' (breed opgaand, grote bloemen, diepgeel van kleur), 'Goldteppich'
(laag en breed tot kruipend, grote goudgele bloemen), 'Kobold' (laag, min of meer bolvormig, heldergele bloemen), 'Maanelys' (zeer hoog, 120 cm, kleine citroengele bloemen, geschikt voor een losse haag), 'Primrose Beauty' (breed groeiend, bloemen crèmegeel, rijke bloei, grote bloemen), 'Red Ace' (bloemen oranjerood tot rood, niet sterk groeiend), 'Sommerflor' (opgaand, bloemen diepgeel, grootbloemig, rijk en langdurig bloeiend).
