Mahonia aquifolium: Deze opgaande struik wordt door zaaien vermeerderd en vertoont daarom geen grote uniformiteit. De twijgen zijn vrij dik en stug.
De bladeren zijn uiterst variabel in grootte. Ze zijn vijf- tot zevenlobbig en zeer sterk getand. De bovenzijde is glanzend donkergroen, de onderzijde is lichter en vaak ook enigszins blauwachtig. In de winterperiode krijgen ze dikwijls een bronskleurige tint. De bloemen verschijnen in de periode maart-mei, soms zelfs nog iets eerder. Ze staan in opstaande, 'propperige' trossen dicht bij elkaar.
De kleur varieert van lichtgeel tot donkergeel en soms zijn ze iets roodachtig aangelopen. De vruchten zijn berijpt en purperzwart van kleur. Ze blijven tot in de vroege herfst aan de plant.M. aquifolium is het meest geschikt voor vakbeplanting in het openbaar groen, maar voor de tuin zijn er nogal wat cultivars. 'Atropurpurea' is wellicht de bekendste. Het is een laagblijvende vorm (50-60 cm hoog) waarvan het blad in de winterperiode fraai verkleurt:
bruinrood met bronstinten. Een groot voordeel is dat deze cultivar minder gevoelig is voor roest en meeldauw. 'Undulata' wordt zeker 1,75 meter hoog. Deze heeft donkergroen, sterk glanzend blad dat aan de rand mooi is gegolfd. Het jonge blad is bronskleurig bruinrood en glanst sterk. Er verschijnen veel diepgele bloemen.