Cercis siliquastrum: Een grote struik of laag vertakte boom die op den duur 5 tot 10 meter hoog kan worden. De kroon is rond, maar toch grillig gevormd.
Laat zich ook als leiplant toepassen. Wanneer deze plant als boom is gekweekt, is de stam meestal kort. De twijgen van de judasboom lopen zigzag. Ze zijn roodbruin en onbehaard. De verspreide knoppen zijn spits en aanliggend. De bladeren zijn vrij groot (712 cm) en staan verspreid.
Ze zijn niervormig tot rond en volkomen gaafrandig. De bladvoet is hartvormig. De bovenzijde van de bladeren is donkergroen, de onderzijde licht blauwgroen. De vlinderbloemen zijn violetroze van kleur. Ze zitten in bundels van drie tot zes bij elkaar op het oude hout en niet zelden ook op de stam. De bloei vindt plaats in de periode dat ook de bladeren verschijnen, maar ook wel vlak daarvoor.
Dat laatste zien we vooral in de wat warmere streken, zoals in Zuid-Frankrijk. Na de bloei ontstaan bruine, platte peulvruchten die tot 10 cm lang en 2 a 3 cm breed zijn. Ze blijven heel lang aan de kale bomen hangen.Zeer geschikt in de buurt van een zonnig terras. In Frankrijk zie je wel geknotte exemplaren als straatboom. De bloei valt dan extra op. Er bestaat ook een (zeldzame) witte vorm ('Alba').