Tilia platyphyllos: Dit is met zijn 20 tot 30 meter of meer de grootste linde die we kennen. De kroon van deze soort is dicht en vrijwel rond van vorm.
De onderste takken zakken wat uit. De schors is ruw en diep gespleten. Opmerkelijk is dat de voet van de stam erg breed is en juist daar ontwikkelt zich veel wortelopslag. De jonge twijgen zijn roodbruin tot groen en aanvankelijk behaard. De knoppen zijn groen en ook roodbruin-groen. De bladeren zijn tot 12 cm lang en rond-hartvormig.
De bovenzijde is heldergroen, de onderzijde iets lichter en zacht behaard. De bloei begint eind juni-begin juli. De hangende bloemen, geelachtig van kleur, zitten met drie bij elkaar. De vruchten met hun opvallende schutblad zijn wollig behaard.Mooie boom voor parken, buitenplaatsen, dorpspleinen en voor aanplant in groenstroken langs brede wegen. Ook geschikt als leivorm. Een probleem vormt het 'druipen' als gevolg van massaal optredende lindebladluis, op de uitwerpselen waarvan weer een roetschimmel groeit. Het gevolg is een vieze zwarte smurrie. Er bestaan enkele cultivars, zoals 'Delft' en 'Naarden', die ongevoelig zijn voor plagen als bladmineerders en bladluis (en dus ook voor honing- en roetdauw).