Aralia elata: Een hoge, open struik die zich weinig vertakt. De twijgen zijn opvallend dik en zeer dicht gestekeld.
Ze zijn grijs van kleur. De bladmerken, die bijna de hele twijg omvatten, zijn zeer duidelijk zichtbaar, duidelijker dan bij welke andere heester ook. De eindknop is groot en met name in de winterperiode prominent aanwezig. De bladeren zijn twee- of driemaal geveerd en zeer groot (40 tot 80 cm). De bladsteel is 20 tot 25 cm lang. De blaadjes van de samengestelde bladeren zijn eirond en aan de onderzijde grijsgroen van kleur.
Ook op de bladspillen bevinden zich vaak stekels. De bloemen zijn klein en crèmewit van kleur. Ze staan bij elkaar in grote, eindstandige, schermvormige pluimen. De indrukwekkende bloei vindt plaats in augustus-september. Die bloeiwijzen kunnen wel een diameter van35 cm bereiken. Er kunnen zich volop zwarte bessen vormen. In de winterperiode blijven de bloemschermen, al dan niet | met vruchten, vaak nog lang aan de struik vastzitten.
Aralia elata behoort tot dezelfde familie als Hedera (klimop) en Fatsia (vingerplant). Bij de planten van deze familie is de nectar in de bloemen gemakkelijk bereikbaar. Zelfs voor insecten met een korte tong, zoals zweefvliegen. Tijdens de bloei bezoeken ook heel veel honingbijen de struik. Aralia wordt vaak als solitair gebruikt, bijvoorbeeld in een gazon of tussen een groot stuk bestrating. Een bezwaar van deze plant is dat de wortels heel veel opslag vormen.
Elke kleine beschadiging geeft aanleiding tot de vorming van jonge scheuten die bepaald moeilijk te verwijderen zijn. En dat geeft weer beschadigingen met hetzelfde gevolg. De cultivar 'Variegata' heeft mooie witgerande bladeren. De groei is iets minder sterk.