Signalement van sprekende zegswijzen

A. Houwelink ten Cate (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

weten waar Abraham de mosterd haalt

betekenis & definitie

Weten waar Abraham de mosterd haalt wil zeggen: goed op de hoogte zijn, slim genoeg zijn om te weten wat de kern van een probleem is. Deze uitdrukking, zo is door velen aangenomen, zou geënt zijn op het boek Genesis van het Oude Testament (22 : 1-14), waarin Abraham hout klooft en andere toebereidselen treft om zijn zoon Isaak te offeren.

In zijn boekje Bijbeltaal en Moedertaal (Den Haag 1962, blz. 30, 31) schrijft A. C. de Gooyer over deze zegswijze het volgende:‘In de bijbel is deze uitdrukking nergens te vinden! Er is ook geen tekst, noch in de canonieke noch in de apocriefe boeken, waarin Abraham in verband met mosterd gebracht wordt. De betekenis van het gezegde: goed op de hoogte zijn, kan alleen maar verklaard worden, indien men niet denkt aan mosterd, maar aan mutserd, d.i. takkenbos of brandhout. In Genesis 22 : 1-14 wordt verhaald, hoe Abraham van God de opdracht krijgt zijn zoon Izak te offeren, lzak draagt het hout, Abraham vuur en mes. Als Izak dan vraagt: “Zie, het vuur en het hout, maar waar is het lam tot het brandoffer?” antwoordt Abraham: “God zal zichzelf een lam ten brandoffer voorzien.” Er is geen sprake van dat naar het hout gezocht wordt, er wordt naar het brandoffer uitgezien. (. . .) Toch maakt de volksspraak dit spreekwoord uit het verhaal, aanduidende, dat iemand op de hoogte is wanneer hij weet, waar Abraham eens het offerhout vandaan haalde.’ Het is van belang hier de mening van dr. F. A.

Stoett, zoals deze voorkomt in het werk Nederlandsche Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden (Zutphen 1943, nr. 41), tegenover te stellen. Diens verklaring luidt aldus:

‘Ik stel mij het ontstaan dezer spreekwijze veel eenvoudiger voor en zie in Abraham den naam van een jongen of een man, wien ook, en vat mosterd in den letterlijken zin op. (. . .) Bedenken wij dat mosterd een gewoon alledaagsch artikel is, voorkomende in vele spreekwijzen; dat bijv. “om mosterd gaan” in de 17de eeuw een gewone uitdrukking was voor “een boodschap gaan doen”, en dat Abraham een algemeen voorkomende naam is, dan dunkt mij, dat de uitdr. oorspr. wil zeggen: hij weet wel waar iemand iets (in dat geval mosterd) kan koopen, hij is op de hoogte van een zaak, hij weet er alles van. Steun vindt deze meening in andere zegswijzen, die hetzelfde willen uitdrukken.’