1. Wijze. Eminentiori modo, Op meer verheven wijze, op volmaakter wijze, in verhevener zin — Modus absolutus, Volstrekte wijze. Modus accidentalis, Gevallijke wijze. Modus agendi, Handelwijze. Modus argumentativus, Betoogende wijze. Modus cognoscendi, Kenwijze, JANSSENS, HET MENSCHGEWORDEN WOORD 211, wijze van kennen. Modus communis, Algemeene wijze. Modus concipiendi, Wijze van begrijpen. Modus conventionalis adquirendi, Overeengekomen wijze van aanwerving. Modus derivatus adquirendi, Afgeleide manier van aanwerving. Modus dicendi, Zeggingswijze, DE GROOT, DENKERS OVER ZIEL EN LEVEN 162. Modus entitativus, Zijnswijze. Modus essendi, Zijnswijze, JANSSENS, HET MENSCHGEWORDEN WOORD 170. Modi ... essendi ... proportionales sunt modis praedicandi, s.
THOMAS, COMM. IN III PHYSIC. LECT. 5, N° 15, De zijnswijzen staan in verhouding tot de zegswijzen. — Oualis modus essendi, talis modus operandi, Zooals iets is, zoo gaat het ook te werk. — Modus legalis adquirendi, wettelijke manier van aanwerving. Modus operandi, Werkwijze. Modus originalis adquirendi dominium, Oorspronkelijke manier van aanwerving. Modus primaevus adquirendi dominium, Oorspronkelijke manier van aanwerving. Modus primarius adquirendae proprietatis, Hoofdwijze van aanwerving. Modus primitivus adquirendae proprietatis, Oorspronkelijke manier van aanwerving. Modus sciendi, Wijze van weten. Modus secundarius adquirendae proprietatis, Ondergeschikte wijze van aanwerving. Modus sese habendi, Verhoudingswijze. Modus specialis, Bizondere wijze. Modus substantialis, Zelfstandige wijze. Modus syllogismi, Wijze der sluitrede. Modus syllogismi directus, Gewone vorm der sluitrede. Modus syllogismi inversus, Omgekeerde vorm der sluitrede. Modus vivendi, Leefwijze. 2. Maat.
